Uit het Nieuwe Testament
Mattheus hoofdstuk 25
34 Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom
en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is.
35 Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen mij op.
36 Ik was naakt en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.”
37 Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven?
38 Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien en gekleed?
39 Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?”
40 En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie, alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters,
dat hebben jullie voor mij gedaan.”